Hoogte ontbindingsvergoeding afhankelijk gesteld van matiging concurrentiebeding

In deze zaak voert de werknemer aan dat het concurrentiebeding hem ernstig zal belemmeren in het vinden van een nieuwe baan. De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding mede een factor is die een rol speelt bij het bepalen van de hoogte van de ontbindingsvergoeding. Omdat de kantonrechter de gevolgen van het concurrentiebeding in deze procedure niet kan beoordelen, wordt vervolgens uitgegaan van twee situaties:

1.een vergoeding van € 200.000,- uitgaande van het bestaan en handhaving van het concurrentiebeding;

2. een vergoeding van € 200.000,- verminderd met een bedrag van € 6.000,- (maandsalaris + vakantiebijslag + winstuitkering) voor elke maand dat het concurrentiebeding in duur wordt gematigd.

Deze uitspraak is opmerkelijk, omdat er ook wel eens anders wordt geoordeeld. Zo oordeelde de kantonrechter Utrecht op 29 april 2003 dat het concurrentiebeding buiten beschouwing moest blijven bij het bepalen van de hoogte van de ontbindingsvergoeding, omdat niet duidelijk was in hoeverre de werknemer hierdoor nadeel zou lijden.