De Eerste Kamer heeft op dinsdag 27 juni 2006 ingestemd met het wetsvoorstel voor modernisering van de WW. De nieuwe maatregelen gaan in per 1 oktober 2006.
De wijzigingen op een rij:
In de nieuwe WW wordt de maximale uitkeringsduur verkort van vijf jaar tot drie jaar en twee maanden.
De hoogte van de uitkering gaat in de eerste twee maanden omhoog naar 75% van het loon. Vanaf de derde maand bedraagt de WW-uitkering 70% van het loon.
Werknemers die voldoen aan de ‘wekeneis’ (sinds 1 april 2006: 26 uit 36 weken), maar niet aan de ‘referte-eis’ (vier van de laatste vijf kalenderjaren over minimaal 52 dagen loon ontvangen) geldt een kortdurende op het loon gebaseerde uitkering van drie maanden.
Het wetsvoorstel voorziet in een soepeler toets of de werkloosheid de werknemer te verwijten is. Het wordt de werknemer niet langer aangerekend dat hij zich neerlegt bij zijn ontslag. Hierdoor zullen de zogenaamde pro-forma procedures niet meer nodig zijn.
Het wetsvoorstel verduidelijkt hoe omgegaan moet worden met verwijtbare werkloosheid bij een ontslag als gevolg van verwijtbaar gedrag van de werknemer. De WW-uitkering wordt in dat geval alleen geweigerd als het gedrag een dringende reden voor ontslag oplevert.
Lees ook:Nieuwe WW per 1 oktober 2006
Lees ook:Nieuwe inkomensvoorziening voor oudere werklozen
Lees ook:Ontslag per direct?
Lees ook:Tweede Kamer akkoord met wijziging WW-eisen
Lees ook:Einde van de verkorte procedure bij de CWI